‘We moeten de verantwoordelijken verantwoordelijk houden’
Eva Rovers
Ze schreef veelgeprezen biografieën, maar cultuurhistorica Eva Rovers richt zich nu vooral op verzet en klimaatactivisme. Met Extinction Rebellion stelde ze de bundel Nu het nog kan samen. ‘Een beter milieu begint bij jezelf, ja, maar als je niet uitkijkt, houdt het daar ook op.’
'We moeten de verantwoordelijken verantwoordelijk houden'
Interview Jessica van Geel
Foto’s Annelie Bruijn
Ze is een keer bijna verdronken in de Zuid-Chinese Zee. ‘Een gewelddadige en orgastische ervaring’ noemde ze het later. Eva Rovers, nu 41, was student en had een relatie met een drummer die net zijn afscheidstournee achter de rug had. Het was januari 2002. Tijd voor het stel om uit te puffen op een tropisch eiland in de buurt van Maleisië. Toen Rovers en haar vriend de eerste ochtend daar wakker werden, liepen ze vanuit hun hut de zee in en speelden wat in het water, tot ineens het zand onder hun voeten was verdwenen en het strand eindeloos ver weg leek. Ze waren in een onderstroom terechtgekomen. Terugzwemmen was onmogelijk. Bij elke poging die Rovers deed om richting kust te zwoegen, werd ze verder achteruitgetrokken. De drum-armen van haar vriend waren wel sterk genoeg om de branding te trotseren.
Wat volgde was een filmscène:’Ik laat je niet alleen!’ ‘Jawel, jij moet terugzwemmen en hulp halen! Anders gaan we allebei dood!’ Bij elke golf werd Rovers onder water gesleurd, daarna naar boven getrokken en met geweld weer in zee gegooid. Ze was als was in een centrifuge. Ademhalen en als het even kon haar hoofd boven water houden, dat was het enige wat ze wist te doen. Voor de rest viel ze gelukzalig samen met de tijd en de omgeving. Er was geen gisteren, geen morgen, alleen het trekkende en smijtende water. Ze was één met de zee. Ze vroeg de golven haar terug te brengen naar de kust ‘ wat ze niet deden ‘ maar ze bleef rustig en gelukkig. Ook toen twee jongens op bodyboards haar te hulp kwamen, behield ze dat euforische gevoel. Of ze in deze coronatijden nog eens aan die gebeurtenis heeft teruggedacht, vraag ik haar. Dat overgeleverd zijn aan de natuur, dat één zijn met alles. Schrijfster en cultuurhistorica Eva Rovers is geprezen om haar grondige biografieën van Helene Kröller-Müller (De eeuwigheid verzameld, 2010) en Boudewijn Büch (Boud, 2016). Daarna werden haar boeken minder dik, en meer betrokken bij de actualiteit, bij opstand en klimaatactivisme. Zo schreef ze in 2017 Ik kom in opstand dus wij zijn, over rebellie in digitale tijden, en weer een jaar later Practivisme Een handboek voor heimelijke rebellen, dat gaat over de vraag hoe je als individu de wereld kan verbeteren.
‘De leefbaarheid van de planeet is iets dat ons allemaal aangaat en verbindt. Dat heeft heel lang zweverig geklonken, door het virus merk je nu hoe concreet dat is’
Rovers had voorgesteld om het gesprek bij haar thuis te doen, in het centrum van Amsterdam. Nu, in de vroege maandagmiddag van 23 maart, spreken we elkaar via Facetime. Reden: corona. Er zijn inmiddels 4.023 besmettingen en 179 sterfgevallen geteld. Het leger is ingezet om patiënten van Brabantse ziekenhuizen naar andere delen van het land te vervoeren. Handen wassen moesten we al, handen geven mocht ook niet meer, en we wennen met enige moeite aan de oproep van premier Rutte om anderhalve meter afstand tot elkaar te houden. Opgeteld bij Rovers’ ‘gebruikelijke voorjaarshoestje’ was de conclusie snel gemaakt: we videobellen.
‘Zo’n virus laat letterlijk zien dat we allemaal in contact staan met elkaar. En je kunt het breder trekken: de leefbaarheid van de planeet is iets wat ons allemaal aangaat en verbindt. Dat heeft heel lang zweverig geklonken, nu merk je hoe concreet dat is.’ Ik zie haar gezicht en haar witte plafond. Op de achtergrond klinkt zo nu en dan de bel van een voorbijrijdende tram. ‘Twintig jaar geleden, na mijn ervaring in de Zuid-Chinese Zee, besefte ik hoe uniek het is dat je mag rondlopen op deze planeet, dat je het leven hebt. Dat ervaar ik nu weer. We vinden het vanzelfsprekend dat er eten in de supermarkt ligt, dat we kunnen reizen, naar buiten kunnen, dat de wereld aan onze voeten ligt, zeker hier in het Westen. Alles marcheert. De gezondheidszorg werkt, het onderwijs functioneert, ook nu alles online moet. We vonden het normaal dat we elkaar konden zien en aanraken, en ineens is dat niet meer zo. Dat is pijnlijk en verdrietig, maar het maakt ons ook weer bewust van die uniciteit.’
Op 22 april verscheen het nieuwe boek van Eva Rovers, Nu het nog kan. Of beter gezegd: het boek van klimaatbeweging Extinction Rebellion, onder redactie van Rovers.
Behalve een hoofdstuk van haar hand ‘ over ‘burgerberaad’, waarover later meer ‘ bevat het ruim dertig artikelen van wetenschappers, schrijvers en activisten die zich inzetten om ‘de wereldwijde klimaatcrisis en ecologische ramp die zich aan het voltrekken is’ af te wenden ‘ nu het nog kan.Vijf stukken zijn overgenomen uit de Engelse editie This Is Not a Drill. An Extinction Rebellion Handbook, de rest is werk van eigen bodem. Onder anderen oud-politicus Jan Terlouw, cabaretier Tim Fransen en schrijver David Van Reybrouck werkten eraan mee, net als Evanne Nowak (klimaatpsycholoog), Jan Rotmans (hoogleraar transitiekunde), Ernst-Jan Kuiper (klimatoloog) en Urgenda-directeur Marjan Minnesma.Het boek had 2 april moeten verschijnen als opmaat naar een actieweek half april, maar inmiddels staat er ‘LENTEREBELLIE GAAT VOORLOPIG NIET DOOR’ op de website van Extinction Rebellion Nederland. De lezingen die Rovers zou geven, zijn afgelast. Normaal pendelt ze tussen Amsterdam en Brussel, maar ze kan haar vriend, die in België woont, (niet de drummer) voorlopig niet zien. Wel kan ze nu hardlopen door een stille Kalverstraat, en voor de gelegenheid heeft ze haar exemplaar van De pest van de Franse filosoof Albert Camus uit de kast gehaald.
We kennen Extinction Rebellion van de die-ins (‘dood neervallen’ in de openbare ruimte), rouwstoeten en verkeersblokkades. Vorig jaar blokkeerden ze de Stadhouderskade en de Blauwbrug in Amsterdam. Tijdens een bezoek van koning Willem-Alexander sprongen ze in het water bij ‘Amersfoort aan de toekomstige zee’ en een enkeling lijmde zichzelf vast aan de ingang van het hoofdkantoor van Shell in Den Haag. Waarom werkt u samen met een groep mensen die door sommigen als klimaatgekkies worden bestempeld?
‘Als je op de media afgaat, dan lijken het misschien een stel radicale klimaatactivisten, maar ik heb zelden zo’n lieve, wijze groep bij elkaar gezien. Ze worden negatief geframed. Je moet Extinction Rebellion zien als een grote groep bezorgde burgers. Onderwijzers, artsen, kappers en buschauffeurs die zich zorgen maken over de stand van het klimaat. Mensen die inzien dat er enorme ingrijpende maatregelen nodig zijn om het tij te keren.
Die slechte reputatie komt door de burgerlijke ongehoorzaamheid, de vreedzame acties die het dagelijks leven verstoren. Dus als ze in het nieuws komen, is dat omdat er een kruispunt of zo geblokkeerd is. Dat is ook het idee: zo genereer je aandacht om de urgentie van het klimaatprobleem te onderstrepen. We willen mensen letterlijk even stil laten staan. Maar goed, het is een wankel evenwicht. Soms krijgt de demonstratie zelf meer aandacht dan de boodschap.’
‘De totaalvisie van XR is nieuw: niet meer op één onderwerp zitten, maar de verbanden tussen de problemen analyseren en als geheel proberen aan te pakken’
Extinction Rebellion, kortweg XR, is een grassroots organisatie, van onderaf georganiseerd en zonder leider. Elk land, elke woonplaats kan zijn eigen afdeling oprichten zolang de principes en uitgangspunten maar worden erkend. Na Engeland, waar de beweging in 2018 werd opgericht, zijn er inmiddels in meer dan zestig landen XR-groepen actief. Nederland kreeg begin vorig jaar zijn eerste Extinction Rebellion-afdeling, inmiddels zijn er zo’n veertig.
Kwamen ze naar u toe of ging u naar hen?
‘Allebei een beetje. Ik had ze al een tijd gevolgd. Eigenlijk ben ik een enorme einzelgänger, maar ik had Practivisme geschreven, over opstand en verandering en de vraag: kun je als individu iets doen aan de grote problemen waar we allemaal mee te maken hebben? Ik draai spaarlampen in, eet geen vlees, koop nauwelijks nog nieuwe kleren, zeker niet bij ketens als Primark, breng mijn glas naar de glasbak, maar hoe kan ik écht iets aan de mondiale problemen doen? Mijn conclusie was: je kan het niet alleen. Hoewel ons elke keer de aloude slogan van “een beter milieu begint bij jezelf” wordt voorgelegd. Als je maar minder vliegt, als je maar minder vlees eet… Meer kun je eigenlijk niet doen. Dat is niet waar. Net zoals het idee dat je als individu een enorme verandering teweeg zou kunnen brengen, iets waar we ook heel graag in geloven. Beide mythes kloppen niet. Je kunt het niet in je eentje doen.’
Dus kunnen we net zo goed geen plastic scheiden?
‘Nee, natuurlijk moet je je afval blijven scheiden. Kijk, we zitten in een samenleving waarin het individualisme hoogtij viert. En tot op zekere hoogte is dat absoluut fijn, maar het is zo ver doorgeschoten dat we denken dat onze macht niet verder reikt dan het individu ‘ en dat is een desastreuze gedachte. Een beter milieu begint bij jezelf, ja, maar als je niet uitkijkt, houdt het daar ook op. Want als je het alleen bij jezelf houdt, verandert het systeem nog niet. Dan doe je alleen aan symptoombestrijding.
Waarom is Extinction Rebellion dan de juiste club om het mee aan te pakken?
‘Omdat zij een geïntegreerde visie hebben. Dat is misschien wel het probleem geweest van de oude klimaatbewegingen, dat het alleen maar op klimaat gericht is geweest en bijvoorbeeld niet op de sociaal-economische verschillen in de wereld. Extinction Rebellion is ervan overtuigd dat de klimaatontwrichting verbonden is met een heel scala aan problemen op economisch gebied, op sociaal gebied, in de landbouw, geopolitiek, maar ook bijvoorbeeld met hoe we de democratie inrichten. We moeten niet alleen de klimaatcrisis aanpakken, we moeten ook zorgen dat dat op een rechtvaardige manier gebeurt. Dus dat de mensen die zich geen zonnepanelen of een Tesla kunnen veroorloven ook kunnen meegaan in de hele energietransitie.’
Een van de auteurs in het boek stelt dat de vorige protestbewegingen niet genoeg hebben gewerkt en dat we het dus anders moeten aanpakken. Bent u het daarmee eens? Waren de protesten in de jaren zestig en tachtig, en bijvoorbeeld een beweging als Occupy zinloos?
‘Natuurlijk waren die niet zinloos. Je staat altijd op de schouders van je voorgangers. Als groep beslissingen nemen, een leiderloze beweging: dat is echt niet nieuw. Wat wel nieuw is, is die totaalvisie. Dat je niet meer op één onderwerp gaat zitten, maar dat je de verbanden tussen de problemen probeert te analyseren en als geheel probeert aan te pakken. Dat is noodzakelijk, anders ben je telkens alleen maar deukjes in het systeem aan het slaan. En ja, op een gegeven moment werd ik gevraagd of ik een artikel voor ze wilde schrijven. Toen ben ik naar een bijeenkomst gegaan en aan het eind van die avond had ik me aangesloten.’
Diezelfde avond?
‘Ja, ook al was ik in eerste instantie wat huiverig. Ik vreesde ellelange vergaderingen, maar dat was helemaal niet het geval. Het was een vrij kleine club die een mandaat voor een bepaald thema heeft, in dit geval het boek. Natuurlijk zitten er heus af en toe hobbels in de besluitvorming, maar er is een enorme bereidheid om elke keer tot een consensus te komen.’
‘We hebben drie eisen: wees eerlijk over de ernst van de klimaat- crisis; doe wat nodig is om die crisis het hoofd te bieden en laat burgers meebeslissen over de maatregelen’
Een van de auteurs schrijft in Nu het nog kan: ‘Het gaat niet alleen om het milieu, of om het klimaat. We leven in een vergiftigd systeem dat onmogelijk in staat is om al het leven op aarde te ondersteunen, omdat het wordt voortgedreven door uitbuiting, vervuiling en afdanking van wat wij “natuur” noemen.’
‘Groei is goed en meer is altijd beter: dat is het neoliberale systeem waarin we al veertig jaar leven en waaraan alles kapotgaat. Alle problemen kun je daaraan ophangen: klimaatontwrichting, economische ongelijkheid, seksisme, racisme. Het is angstaanjagend. Want ik kan wel zeggen dat het zo mooi is dat alles met elkaar samenhangt, maar dat betekent ook dat alles dus erg kwetsbaar is. Bovendien is de economie de maat van alle dingen. Tot hoe we over onze gevoelens praten aan toe. Het is allemaal managementtaal.’
Bijvoorbeeld?
‘We zeggen “investeren in onze toekomst” als we gaan studeren, of we “optimaliseren” onze relatie. Het zit zo diep in onze manier van denken. Ook het idee dat we recht hebben op alles en verplicht zijn tot niets. Een gevaarlijke mentaliteit waardoor we heel weinig verantwoordelijkheid nemen. We zijn zo bang iets van ons comfort of onze welvaart te verliezen, dat we niet zien dat we juist daarmee onszelf aan het ondergraven zijn.’
Het boek biedt alternatieven op het neoliberale systeem?
‘Ja. Exctintion Rebellion heeft drie eisen. De eerste is: wees eerlijk over de ernst van de klimaatcrisis. De tweede: doe wat nodig is om die crisis het hoofd te bieden. En de derde: laat burgers meebeslissen over de maatregelen die nodig zijn. Volgens die structuur hebben we het boek opgebouwd. We laten allereerst zien wat er misgaat met de wereld. Dat we afstevenen op een te snelle opwarming van de aarde. En dat zorgt voor bosbranden, misoogsten, hittegolven, waterschaarste, smeltend permafrost en vrijkomende broeikasgassen. Maar het leidt ook tot migratiestromen en conflicten. Om maar wat te noemen.
Daarna volgen artikelen met haalbare ideeën om die ramkoers te wijzigen. Er staat bijvoorbeeld een artikel in van Kate Raworth, bekend van haar boek De donuteconomie. Dat model gaat niet uit van lineaire groei, maar van twee cirkels. De binnenste cirkel is het sociale fundament: de minimale voorwaarden voor een gezond en rechtvaardig bestaan. De buitenste ring is de maximale capaciteit van de aarde, het ecologische plafond. Daarbinnen moet je blijven. Raworth laat zien dat dat ook kan.’
Welk artikel verraste u het meest?
‘Eh, meerdere. Ik moet meteen denken aan het stuk van bioboer Jelle de Graaf over agro-ecologie. Dat zijn manieren waarop je de landbouwgrond niet uitput maar op de langere termijn vruchtbaar houdt. We hebben veel weidegrond in Nederland, maar dat zijn zogeheten “groene woestijnen” omdat er haast geen diversiteit aan leven meer is. Als we op deze manier doorgaan, is de grond over een paar decennia uitgeput. Terwijl er genoeg alternatieven zijn: permacultuur, voedselbossen… Agro-ecologie is volgens de Verenigde Naties de enige manier om wereld te voeden én leefbaar te houden. En de artikelen over het verband tussen klimaatverandering en kolonialisme, dat verband was mij tot mijn schande echt ontgaan. De klimaatcrisis is een product van eeuwen koloniaal beleid. Inheemse gemeenschappen zijn toen ontwricht, gemeenschappen die juist heel goed wisten hoe je met de natuur moest omgaan. Dat gebeurt nog steeds, kijk naar wat de fossiele industrie wereldwijd doet: die eigenen zich nog steeds land en grondstoffen toe ten koste van de lokale bevolking.’
‘Waarom gaan we tien pakken wc-papier kopen? Omdat we een crisis niet aankunnen. Omdat we er niet over mogen praten.Omdat alles de grote goed- nieuwsshow moet zijn’
Er staan in het boek veel metaforen en grote termen: ecocide, de zesde massa-extinctie, eco panische tijden… Schrikt dat niet af?
Nu buigt Rovers naar achteren en zie ik even enkel haar plafond. ‘Ja, maar het ís ook heel groot!’ zegt ze dan. ‘Het is het probleem van ons individualistische denken dat het al snel te groot wordt om te bevatten. Ik vind ecocide ook een heftig woord. Maar als je het artikel leest, snap je dat de term ecocide, in de zin van “opzettelijk ernstige schade toebrengen aan het milieu”, nodig is om het strafbaar te kunnen stellen. Het is toch ongelofelijk dat landen en bedrijven nu nog ongestraft grote en blijvende schade kunnen toebrengen aan onze eigen leefomgeving? Daarom is ecocidewetgeving nodig.
Dat is deels het belang van het boek: nieuwe termen introduceren. Zo vond ik de term regeneratief erg abstract. Daar hebben we ook discussie over gehad: is dat niet te academisch, begrijpen mensen dat wel? Uiteindelijk gebruiken we het toch, want dat is de kracht van taal: we kunnen zo aan bepaalde concepten een naam geven die nog geen naam hadden. Daarmee krijgen ze een plek in het collectieve bewustzijn. Want als jij nog nooit van ecocide hebt gehoord, bestaat het in wezen ook niet. Maar als er een woord is, kun je erover praten en er misschien uiteindelijk een oplossing voor bedenken.’
Dan heb je nog fatalisme onder jongeren, ze spreken van milieumelancholie, eco-angst…
‘We kunnen er lacherig over doen, van: o, de mensen zijn zo gevoelig, ze krijgen een klimaatdepressie. Maar als je in de wetenschap duikt en inziet hoe ernstig de situatie is, dan is het ook moeilijk om dat te relativeren. Het is gigantisch. Zesde massa-extinctie (de vijfde was 66 miljoen jaar geleden, toen de dinosaurussen van de aardbodem verdwenen, JvG) is ook een alarmerende term. Daar gaat ook een stuk in de bundel over: moet je crisistaal gebruiken of niet, want dat kan ook verlammen. Van de andere kant: het is gewoon ernstig wat er gaande is en we hebben nu nog de kans om te zorgen dat het niet desastreus wordt. Zeker voor de jonge generatie is het zwaar. We hebben het over bedreigingen die zij in hun leven nog gaan meemaken. En we zijn daar mentaal totaal niet op voorbereid. Dat laat de coronacrisis ook zien. Waarom gaan we massaal ieder tien pakken wc-papier kopen? Omdat we een crisis niet aankunnen. Omdat we er niet over mogen praten. Omdat alles de grote goednieuwsshow moet zijn.’
Betrokken
Op haar tiende gaf Eva Rovers een spreekbeurt. Ze had een sleutelhanger in de vorm van een honkbalknuppel meegenomen naar de klas en een Barbiepop die ze bij wijze van bontjas met watten had beplakt. Onderwerp: de zeehondenjacht. Wat heel zielig was, zo luidde haar conclusie, en in plaats van de dieren zouden de mensen die bontmantels dragen moeten worden doodgeknuppeld. Wat ze illustreerde aan de hand van haar meegenomen rekwisieten.
De klas staarde haar verbijsterd aan.Ze leerde dat geweld niet de manier is om je punt te maken. Eva Rovers groeide op in Eindhoven als oudste zus van drie broers. Haar moeder werkte fulltime als verpleegkundige bij de neonatologische intensive care, haar vader is beeldend kunstenaar. Ze kreeg een verantwoordelijkheidsgevoel mee voor de wereld waarin ze leefde. ‘Mijn ouders zijn altijd erg betrokken geweest. Het idee dat carrière en geld verdienen niet het hoogst haalbare in het leven is, is ons van kleins af aan bijgebracht.’ Niet alleen die ene over de zeehonden, ál haar spreekbeurten gingen over onrecht in de wereld. En toen ze op haar twaalfde besloot vegetariër te worden, kookten haar ouders zonder gemor vleesloos voor haar. Rovers is nog steeds vegetariër.Ze studeerde taal- en cultuurstudies in Utrecht, schreef haar scriptie over Piet Mondriaan en zag toen een vacature in NRC Handelsblad staan voor de biografie van Helene Kröller-Müller, de kunstverzamelaar en naamgever van het museum in Otterlo. Too good to be true, dacht ze ‘ ze gaf inmiddels ook les in kunstbeleid en -management ‘ maar het was true en ze mocht de biografie schrijven. Toen dat manuscript vier jaar later bij de uitgever lag en ze erop was gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Groningen, fungeerde NRC wederom als haar vacaturebank toen ze las dat er een biograaf voor Boudewijn Büch werd gezocht. Die opdracht kreeg ze ook.
Eigen stem
En toen, toen was het tijd voor Eva Rovers. Ze telde haar lidmaatschappen ‘ Greenpeace, Milieudefensie, Amnesty International, Vluchtelingenwerk ‘ en de keren dat ze een online petitie had ondertekend en besloot de onderstroom van dat kleine meisje dat haar bebontjaste Barbie doodknuppelde niet langer te negeren. ‘Na twee biografieën is het tijd voor mijn eigen stem,’ zei ze in een interview na het verschijnen van Boud.
Dus toen haar in 2017 werd gevraagd om een pamflet te schrijven over opstand, ging ze akkoord. Maar dan wilde ze wel over opstand in het algemeen schrijven en niet alleen over opstandige kunst. Dat werd Ik kom in opstand, dus wij zijn.’Filosofen Coen Simon en Frank Meester vroegen mij een pamflet voor de Nieuw Licht-serie te schrijven waarin wordt gekeken in hoeverre oude filosofische ideeën nog op het heden kunnen worden toegepast. Ik wilde naar de hashtag-revoluties kijken. Mijn vraag was of opstand mogelijk is in deze gedigitaliseerde wereld. Ik koos daarvoor het essay De mens in opstand van Camus uit 1951. Albert Camus is denk ik de eerste filosoof die ik las. Hij is al heel lang een enorme bron van inspiratie.’ Ze tuurt even naar buiten. ‘Wat klinkt dat als een cliché.’Dan houdt ze De pest die op haar bureau ligt voor de camera. ‘Gekocht in 1997. Een pleidooi voor menselijkheid, ook als het uitzichtloos is. De hoofdpersoon dokter Rieux weet dat hij de mensen niet kan genezen, hij kan alleen maar diagnosticeren en verzorgen, maar toch blijft hij doorgaan. De mens is als Sisyphus, zegt Camus, hij sjouwt telkens de steen de berg op en telkens rolt de steen weer naar beneden. Je moet blijven vechten, je menselijke waardigheid behouden. Je doet het niet alleen voor jezelf, maar voor het grotere geheel. Het strijden tegen klimaatverandering kun je ook zo zien: het is de ene teleurstelling na de andere, maar je moet doorgaan, ook al weet je dat jezelf waarschijnlijk de oplossing niet gaat meemaken.’
‘Het strijden tegen klimaatverandering is de ene teleurstelling na de andere, maar je moet doorgaan, ook al weet je dat jezelf de oplossing niet gaat meemaken’
Waarom koos u destijds voor De mens in opstand?
‘Camus zegt: het leven is eigenlijk zinloos, want we gaan uiteindelijk allemaal dood. De mens is het enige wezen dat weigert te zijn wat het is, stelt hij, namelijk sterfelijk. Sommige mensen zoeken daarom zingeving in religie of een ideologie, maar volgens Camus bieden die alleen schijnzingeving: sussende, simplistische antwoorden op complexe levensvragen. Je moet die zinloosheid juist in de ogen kijken. Door daar tegen in opstand te komen, door “hartstochtelijk te leven” zoals Camus het noemt, geef je betekenis aan het leven. Door “nee” te zeggen, geef je aan dat er dingen zijn die belangrijk zijn om te beschermen. Opstand is volgens Camus wat de mens tot mens maakt. Als je dat bij een ander herkent, zie je ook de menselijkheid. Dat geeft troost en schept een band.
Ik vond dat juist voor de demonstranten van de 21ste eeuw een wijze les. Je had toen de Arabische Lente gehad, de Maidanprotesten in Oekraïne, Occupy. #MeToo was net uitgebroken. Opeens leek het of je in no time een massa kon mobiliseren en verandering teweeg kon brengen als je maar een smartphone had. Maar dat is niet zo natuurlijk. Dat was de les van Camus: een grote groep mensen is niet hetzelfde als een hechte groep mensen. Onderlinge verbondenheid is essentieel om langdurige verandering te bereiken. Dat is de reden waarom veel protesten van de afgelopen jaren geïmplodeerd zijn. Occupy is als een plumpudding in elkaar gezakt. Het verzandde in discussies over praktische zaken, het ging bij wijze van spreken alleen nog maar over wie de wc-dienst zou doen. Er was geen gezamenlijke strategie. Het waren heel veel losse individuen bij elkaar.’
Met uw pamflet Ik kom in opstand, dus wij zijn laat u zien dat er voor structurele verandering meer nodig is dan een digitale klik. In Practivisme onderzoekt u vervolgens wat u als individu kan doen om verandering teweeg te brengen. Het antwoord is dan: samenwerking. En nu werkte u dus mee aan dit collectieve boek van Extinction Rebellion.
‘Tim Fransen komt in zijn stuk met een andere filosofische onderbouwing om mee te doen, van de Engelse filosoof Thomas Hobbes. Die zegt: in de democratische rechtstaat hebben de burgers en de staat een sociaal contract met elkaar. Burgers geven de overheid macht en in ruil daarvoor beschermt de staat hen. Maar, zegt Fransen, omdat de staat de klimaatcrisis onvoldoende aanpakt, beschermt hij burgers dus niet, en komt zijn contract niet na. Dat maakt burgerlijke ongehoorzaamheid legitiem. Sterker, dat maakt het noodzakelijk.’
Uw hoofdstuk gaat over burgerberaad. Het ‘crowdsourcen van besluitvorming’ noemt u het.
‘Ik denk dat er op het hoogste politieke niveau maatregelen moeten worden genomen, maar de politiek deinst ervoor terug om die maatregelen te nemen omdat ze niet goed liggen bij de achterban en indruisen tegen dat dogma van eeuwige groei.’
In het boek citeert David Van Reybrouck de voormalige Vlaamse minister van Leefmilieu Bruno Tobback: ‘Bijna elke politicus weet wat hij moet doen om het klimaatprobleem aan te pakken. Er is alleen geen enkele politicus die weet hoe hij daarna nog moet verkozen raken.’
‘We moeten ons allereerst realiseren dat we in een onhoudbaar systeem leven. Nee, we kunnen niet blijven consumeren zoals we doen. Nee, we kunnen niet zoveel blijven rondvliegen. Nee, we kunnen niet zoveel dieren de dood in blijven jagen. Extinction Rebellion zegt niet: wij gaan even zeggen hoe het dan wel moet. Maar: laat burgers hier nou over beslissen. Organiseer burgerpanels waarin burgers met elkaar kunnen nadenken over politiek beladen onderwerpen. Zo’n panel laat zich grondig informeren, overlegt langdurig en komt uiteindelijk tot een conclusie. Los van een achterban of verkiezingen.’
Dat burgerberaad is ook wat Van Reybrouck al een tijd bepleit. Maar in Nederland kennen we het nauwelijks. U noemt slechts één voorbeeld: Bert Blase van Code Oranje die een ‘burgertop’ organiseerde over de groei van Schiphol.
‘Er zijn ook andere voorbeelden geweest, maar inderdaad weinig. Op lokaal niveau gebeurt wel wat, maar zeker op nationaal niveau lopen we achter op Frankrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en andere landen.’
Het boek van Van Reybrouck, Tegen verkiezingen, stamt uit 2013. Nu zegt u in Practivisme dat we geduld moeten hebben, maar het is toch al best lang geleden…
‘Nou. Eh.’ Ze is even stil, en lacht dan. ‘Ik moet misschien even zeggen dat David mijn lief is.’
O!
‘Ja. Maar goed, juist daardoor zie ik van dichtbij hoe goed dit werkt. Toen Tegen verkiezingen uitkwam, zeiden mensen ook: het is utopisch en onrealistisch. Maar in Duitstalig België is er sinds vorig jaar een permanente Bu?rgerrat, eigenlijk een gelote Eerste Kamer. Dat is heel succesvol. Bovendien: we hebben inmiddels de Brexit gehad. Trump. De opkomst van polariserende populisten. Je ziet dat politici en burgers beginnen te beseffen dat we de democratie misschien op een andere manier moeten inrichten.
Ik denk dat er grote behoefte is aan besluitvorming die de partijpolitiek overstijgt. Daar is zo’n burgerberaad een ideale vorm voor omdat onderbuikgevoelens en polarisatie plaatsmaken voor een geïnformeerde dialoog. Ik heb het dus niet over een referendum, we hebben in het verleden gezien dat dat vaak tot polarisatie leidt, omdat mensen niet of heel eenzijdig worden geïnformeerd.’
Wat is het verschil met zo’n burgerberaad?
‘Daar komen mensen, een gelote groep mensen, bijvoorbeeld vier of vijf weekenden over een langere tijd samen, waarbij ze de tijd krijgen om zich te laten informeren, te overleggen en op basis daarvan tot een antwoord te komen.
In Frankrijk heeft president Macron nu ook burgerpanels ingesteld om te adviseren over klimaatmaatregelen. Dat had hij natuurlijk veel eerder moeten doen, namelijk vóór hij in 2018 de brandstofbelasting verhoogde. Hij besefte niet dat hij de laagste inkomens het hardst raakte. Het gevolg kennen we: de gele hesjes.’
Zou het voor de CO2-maatregelen in Nederland ook een idee zijn om zo’n burgerpanel in te stellen, om te zorgen dat boeren niet weer in hun tractors richting het Malieveld rijden?
‘Absoluut. Mensen zijn zoveel meer dan boze burgers. Uit buitenlandse voorbeelden blijkt dat mensen die goed geïnformeerd worden en verantwoordelijkheid krijgen, die verantwoordelijkheid heel serieus nemen. Of het nu gaat om abortuswetgeving in Ierland of het stikstofdossier hier in Nederland: elk politiek beladen onderwerp waar politici hun vingers niet aan durven te branden, kan in een burgerpanel behandeld worden. Zeker ook de klimaatcrisis, omdat dat aan zoveel aspecten van ons leven raakt.
Ik denk dat de politiek zoals die nu gevoerd wordt niet meer van deze tijd is. Mensen voelen zich niet gerepresenteerd. Daarmee hoef je de partijpolitiek niet opzij te schuiven, maar je kunt er wel een essentieel onderdeel aan toevoegen en mensen zo bij de politiek betrekken.’
Is dat uw volgende boek?
‘Misschien is dit niet iets dat in boekvorm zou moeten verschijnen. Er is al zoveel over geschreven. Misschien moet ik de barricaden op. Laten zien dat dit werkt.’
Astronauten op ruimteschip aarde
Als we ons Facetime-gesprek willen beëindigen, zijn de coronastatistieken bijgesteld met 34 nieuwe doden tot een totaal van 213. Vastgestelde besmettingen: 4.534. Die avond zal premier Rutte een persconferentie houden en ‘een paar gladiolen’ aanspreken die de anderhalve meter niet serieus nemen. ‘Je leeft niet alleen voor jezelf,’ zegt hij. Bijeenkomsten worden tot 1 juni afgelast en de politie mag ingrijpen wanneer groepen van drie of meer personen bijeenkomen.
Gaan we iets leren van de coronacrisis, vraag ik tot slot.Dat is erg afhankelijk van hoe het zich ontwikkelt, zegt Rovers. ‘Hoe lang het duurt, hoe erg het wordt. Misschien dat we ons meer moeten realiseren dat we allemaal met elkaar verbonden zijn, zoals Richard Buckminster Fuller zei.’ In haar vorig jaar verschenen boek De rebelse held richtte Rovers een serie brieven aan deze excentrieke, bijna vergeten uitvinder, architect en futuroloog die meer dan een halve eeuw geleden al vliegende auto’s, zelfvoorzienende huizen en duurzame steden ontwierp. ‘We zijn allemaal astronauten op ruimteschip aarde, zei Buckminster Fuller. Als je de aarde als een ruimteschip ziet, snap je dat iedereen met elkaar moet samenwerken. Wanneer bij de linkerromp een gat zit, dan is het logisch dat de mensen rechts voorin ook moeten helpen. Anders gaat het ruimteschip ten onder.’ n
Extinction Rebellion Nederland, Nu het nog kan, samengesteld onder redactie van Eva Rovers, De Bezige Bij, 192 p., € 10,-. Meer dan dertig schrijvers, klimatologen, filosofen, hoogleraren, opiniemakers en andere specialisten leverden een bijdrage aan deze bundel.
Opstand is wat de mens tot mens maakt ‘Door “nee” te zeggen, geef je aan dat er dingen zijn die belangrijk zijn om te beschermen.’
Onderwijzers, artsen, kappers ‘Extinction Rebellion is een groep burgers die inzien dat er ingrijpende maatregelen nodig zijn om het tij te keren.’
De urgentie van het klimaatprobleem ‘We willen mensen letterlijk even stil laten staan.’