Er was nog een ander opmerkelijk moment, twee jaar na haar afscheid. In Pluche onthult Halsema dat Lodewijk Asscher, de huidige PvdA-vicepremier, haar tijdens de formatie van 2012 belde met de vraag of ze minister wilde worden in het kabinet-Rutte II. Op persoonlijke titel. Binnenlandse Zaken was nog vrij, net als de nieuwe portefeuille Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel.
Hoewel haar eerste gedachte ‘nee’ was, vertelt Halsema, ging haar „politieke bloed toch weer even stromen”. Maar voordat ze tot een keuze was gekomen, bleek coalitiepartij VVD haar eventuele voordracht te hebben geblokkeerd.
Uw boek leest niet bepaald als een aansporing voor jongeren om de politiek in te gaan: de werktijden, de streken van andere partijen, de bedreigingen.
Verbaasd: „Oh nee? Nou ja, ik heb ook geen pamflet willen schrijven om mensen de politiek in te helpen. Toch schrijf ik ook dat ik veel lol heb gehad. Misschien krijgen mensen vooral een reëler beeld van de politiek.”
Is het vak van politicus veranderd?
„Er is steeds meer infotainment. Burgers verwachten dat politici dichtbij staan, maar het gevolg is dat de politicus steeds meer op de buurman gaat lijken en waarom zou je je van hem iets aantrekken? Al zie je ook dat politici als Asscher, Aboutaleb en Klaver er handig mee omgaan. Zij begrijpen wat moderne media van je verlangen. Ik was al die tijd toch een beetje stekelig.”
U vindt Klaver een betere politicus dan u was?
„Ja, in een aantal opzichten zeker. Ik vond mezelf niet slecht, maar ik vind hem een heel goede politicus. Hij is beheerster en ambitieuzer dan ik. Je voelt zijn wil om te winnen.”
U had ‘der Wille zur Macht’ niet, schrijft u.
„Ik wilde niet verliezen, maar dat is iets anders dan de wil tot macht. Ik heb het streven naar de macht eigenlijk nooit chic gevonden. Als we thuis Risk spelen krijgt iedereen op een gegeven moment verhitte koppen, ik haak dan af en ga een serie kijken.”
U was een van de weinige prominente vrouwen in de politiek. Waarom?
„Er heerst een enorme ouwejongenskrentenbrood-atmosfeer. Bij de grote partijen worden vrouwen wel minister gemaakt, maar ze zijn nog nooit politiek leider geweest. Edith Schippers van de VVD zou een prima premier zijn, maar wedden dat ze gepasseerd gaat worden door aanstormende Halbe Zijlstra’s?
„Ik denk niet dat er een complot achter zit. Mannelijke politici voelen zich gewoon minder op hun gemak met vrouwen, dus gaan ze een beetje samen zitten klitten. Dat is eigenlijk wat die mannen altijd doen. Omdat ik er langer zat en goede grappen kon maken, werd ik een beetje one of the guys. Ze werden niet meer ongemakkelijk van me.”
U schrijft dat veel parlementair journalisten de politiek louter zien als spel en politici als draaikonten. Heeft u dat beeld willen weerleggen?
„Ja. Bijna elk gesprek met een parlementair journalist is een gevecht. De peilingen zijn wel slecht hè, mevrouw Halsema? En u zegt nu wel dit, maar bedoelt u niet dat? Er wordt permanent getwijfeld aan je integriteit – met name door televisiejournalisten. Het gevolg is dat vaak niet klopt wat je ziet of leest. Mensen realiseren zich niet dat ze meestal naar de opvatting van de journalist over een politicus kijken.”
U beschrijft hoe blij u was toen u een blog kreeg en kon twitteren.
„Ja, voor het eerst had ik rechtstreeks toegang tot het publiek. Een grote partij weet de pers nog wel te bereiken, voor een oppositiepartij is dat moeilijker. Probeer maar eens een item in het NOS Journaal te krijgen.”
Tenzij je Wilders heet.
„Voor schelden en hard schreeuwen maken jullie parlementair journalisten graag een uitzondering.”
Nog even over dat telefoontje van Asscher in 2012. Daar stond vorig jaar iets over in Vrij Nederland en toen heeft één van ons u een sms’je gestuurd…
„O jee.”
Dat wilden we u even laten zien. Het antwoord luidde: „Ik weet van niets”.
„Ik heb een bril nodig.” Ze rommelt in haar tas.
Dat is toch jokken?
„Oké… Een klein beetje jokken.”
U bent ook geen heilige.
„U heeft helemaal gelijk. Politici zijn bepaald geen heiligen. Ik ook niet.”