Foto's Merlijn Doomernik
‘Ik dacht: nu kan ik niet óók homo zijn’

‘Ik dacht: nu kan ik niet óók homo zijn’

‘Ik dacht: nu kan ik niet óók homo zijn’

Peter Hein en Rick Paul van Mulligen „schokten” hun gereformeerde vader elk op eigen manier: de eerste kwam niet thuis met een gelovig meisje, de tweede kwam helemáál niet thuis met een meisje.

Dubbelinterview door Anne Dohmen en Jessica van Geel

‘Ik dacht: nu kan ik niet óók homo zijn’

‘Je bent óf feminist óf seksist. Daar zit niks tussenin”, zegt Peter Hein als het gesprek net vijf minuten bezig is. Zijn jongere broer Rick Paul lacht verrast. Waarom? „Nou gewoon, omdat hij zo stellig is.” Peter Hein van Mulligen (45), gekleed in pak, zit kaarsrecht zijn stoel, zijn haar is glad gekamd. Hij liep net iets eerder dan het afgesproken tijdstip het restaurant binnen. Hij is hoofdeconoom bij het Centraal Bureau voor de Statistiek en was vorig jaar winnaar van tv-quiz De Slimste Mens. Peter Hein is getrouwd met zijn jeugdliefde Helen Visser en vader van twee tienerdochters.

Rick Paul is getrouwd met René van Bakel, vader van een zoon van vijf en, sinds een van de laatste dagen van 2019, van een dochter.

Schijn bedriegt, had Helen van tevoren aan de telefoon gezegd, na een vraag over de ogenschijnlijk zo duidelijke verschillen tussen de twee. Want, zei ze: Peter Hein is minder conservatief dan Rick Paul. Die hecht meer aan tradities, waar Peter Hein nóóit denkt: ‘zo gaat het nou eenmaal altijd’.

Peter Hein: „Ik kan me voorstellen dat ze dat over mij zegt.”

Rick Paul is bijvoorbeeld degene die trouwde vóór de komst van het eerste kind, analyseren ze samen Helens opmerking, en die Sinterklaas en een kerstboom belangrijk vindt. Al zou Rick Paul dat zelf liever romantisch dan conservatief noemen (Peter Hein: „Conservatisme is natuurlijk een soort versteende romantiek.”).

En zo kwamen we bij de feminist/seksist-opmerking van Peter Hein, ontleend aan een citaat van „de actrice die Hermelien speelt in Harry Potter”. Hij bedoelt Emma Watson.

Peter Hein: „Er zijn natuurlijk verschillende soorten seksisten, van de milde variant die denkt: nou ja, het is toch logisch dat moeders meer thuis zijn voor de kinderen, tot de hardcore seksisten die vinden dat vrouwen intellectueel inferieur aan de man zijn.”

Rick Paul, gespeeld serieus: „Dat laatste vind ik.”

Peter Hein: „Dat vindt hij dan weer.”

"Ik kook snel over, maar het is ook zo weer weg" Rick Paul van Mulligen

Vanaf het moment dat Rick Paul wist dat zijn tweede kind een meisje was – hij deelt het ouderschap met zijn man René en met cabaretier Nina de la Croix, een goede vriendin van hen – is hij „opeens heel erg bezig met, eh, hoe het gaat met vrouwen in, eh, de wereld”.

Hij zegt: „Zodra we vertelden dat we een dochter kregen, zei iedereen dingen als: o, dan gaan we leuke roze jurkjes kopen! Het was net alsof we een pop kregen die iedereen wil aankleden. Ik werd er kriebelig van.”

Peter Hein: „Dat snap ik, ja. Bij mijn dochters was dat ook zo.”

Rick Paul: „Prima als ze een jurkje aan wil, maar laat haar dat lekker zelf ontdekken. We hoeven niet meteen gaatjes in d’r oren te schieten of haar uit te huwelijken. Hij leunt naar achteren. „Ja, ik zit midden in de serie The Handmaid’s Tale.”

Peter Hein lacht hard.

Rick Paul: „Ik wil niet dat mijn dochter ooit gaat voelen dat ze minder is, minder mag, of minder kan.”

Peter Hein, nu op CBS-metaniveau: „Iedereen maakt onderscheid op basis van geslacht. Ook mensen die zichzelf redelijk progressief vinden.”

Rick Paul: „Ja, ik moet ook opletten dat ik niet steeds tegen mijn zoon zeg: ‘Wat ben je toch een stoer joch’.”

Hoe was dat bij jullie thuis, opgroeiend in een streng gereformeerd gezin in Noord-Groningen?

Rick Paul: „We zijn niet opgevoed met het idee dat iets niet kon omdat je een jongen of een meisje was. Ik hoefde niet verplicht op voetbal.”

Peter Hein: „Ik denk dat het ook wel scheelde dat…”

Rick Paul: „…ze twee kinderen hadden die een beetje speelden met hun eh…” Hij lacht.

Met hun?

Peter Hein: „Identiteit.”

Rick Paul: „Ik wilde altijd een meisje zijn, mijn zus een jongetje.”

Ze zijn met z’n drieën thuis: zus Margot, de middelste, woont al vijftien jaar in Nieuw-Zeeland, met haar vrouw en twee jonge kinderen.

Peter Hein: „Ik was ook nooit zo van de jongensdingen, van voetbal en met auto’s spelen. Mijn vader dacht ook niet: ik ga Formule 1 kijken met mijn zoon.”

‘Ik dacht: nu kan ik niet óók homo zijn’

Hoe was hij als vader?

Peter Hein: „Klassiek. Mijn moeder deed het huishouden, mijn vader werkte en deed vrijwilligerswerk voor de kerk. Daar stak hij heel veel tijd in.”

Hij vertelde ons dat hij spijt heeft dat hij zo weinig bij jullie was.

Peter Hein: „Dat snap ik. Maar dat komt doordat hij nu ziet hoe wij het doen met onze kinderen. Het is nu normaal dat vaders meer voor hun kinderen zorgen. Onze vader voelde zich altijd heel verantwoordelijk. Hij is kalm en gelijkmatig. Dat geldt voor mij ook, vrees ik.”

Rick Paul: „Zéker. Dáár zit onze vader…,” hij wijst naar Peter Hein, „…en hier zit onze moeder”, zegt hij met de vinger op zichzelf gericht.

Peter Hein knikt instemmend. „Ja, mij maak je de pis niet zo snel lauw.”

Rick Paul: „Mij wel. Ik kan me net als onze moeder snel over iets opwinden en na vijf minuten denken: o, misschien is het toch niet zo erg. Ik kook snel over, maar het is ook zo weer weg.” Hij kijkt naar zijn broer: „Als jij en papa boos worden, is er écht iets aan de hand.”

Ze schelen ruim zeven jaar. Peter Hein ging naar de middelbare school toen Rick Paul aan de kleuterschool begon. En toen Rick Paul klaar was voor de middelbare school, ging Peter Hein op kamers wonen. Vanaf zijn twaalfde was Rick Paul het enige kind thuis.

Hoe was Peter Hein als oudere broer?

Rick Paul: „Heel oud. Hij was héél serieus. Ik had daar niets mee.”

Peter Hein: „Jij was een nakomertje, jij had een heel andere rol in het gezin dan ik.”

Wat vond jij van je kleine broertje?

Peter Hein: „Voornamelijk irritant. En hij had privileges. Mocht later naar bed. Op zondag een ijsje. Ik mocht nóóit op zondag een ijsje.”

Rick Paul: „Of naar het zwembad.”

Peter Hein: „Misschien irriteerde het me ook wel dat Rick Paul niet zo serieus was als ik. Ik merkte dat er anders op hem gereageerd werd, dat hij met dingen wegkwam… misschien was ik er óók wel mee weggekomen, maar zo was ik niet.”

Rick Paul: „Hij was daarover altijd aan het mopperen. En dan zat ik er zó bij.” Hij trekt een tevreden, uitgestreken gezicht. „Ik was een manipulatief moederskindje, ik kon haar makkelijk om mijn vinger winden. Het is niet zo dat ik omkwam in de Playstations en Nike Air Maxen, maar ik was wel een kind dat veel meer de grenzen opzocht. Ik wilde op mijn dertiende al uitgaan. Het was voor het eerst dat mijn ouders moesten nadenken over zoiets als een eindtijd, want Peter Hein en onze zus gingen überhaupt niet uit. Hij heeft in zijn leven nog nooit een druppel alcohol gedronken.”

Peter Hein: „Nou ja, wel een paar keer. En elke keer dacht ik: dit is inderdaad heel ranzig.”

Rick Paul: „Ik deed alles wat je kunt verzinnen. Was hondsbrutaal, blowde veel, dronk, verfde mijn haar gifgroen. Ik zei niet waar ik was en kwam om vijf uur ’s ochtends thuis.”

Hoe reageerden je ouders daarop?

Rick Paul: „Ik denk dat ze zich geen raad wisten en mij daardoor maar een beetje vrijlieten. Ik weet nog dat ik op mijn veertiende begon met roken. Doe het maar binnen, zei mijn moeder toen ze erachter kwam, dan weet ik tenminste waar je bent. Zij rookten zelf niet hè, nooit gerookt, en ik zat daar in huis te roken, dat is toch niet te geloven? Het maakte me gewoon niks uit. Als mijn vader zei ‘Als je niet zo en zo laat thuiskomt, dan…’, en dan reageerde ik met: ‘Ja, wat dan? Ga je me slaan of zo?’”

Tijdens zijn puberteit was Rick Paul vijf jaar lang non-stop woedend, vertelt hij, en die woede richtte hij vooral op zijn vader. Omdat zijn snor te lang was, omdat hij te luidruchtig kauwde. „Ik kon hem wekenlang totaal negeren. De diepere laag zag ik als vijftienjarige niet.” Die diepere laag was zijn „coming-out die maar niet kwam”, en die hem ongelukkig maakte. „Ik kon niet onder woorden brengen dat ik op mannen viel, terwijl ik dat eigenlijk wel wist. Homoseksualiteit bestond in onze wereld niet.”

Jaren later hoorde hij van zijn moeder hoeveel verdriet hij daarmee veroorzaakt had bij zijn vader. „Dat brak mijn hart. Het was gewoon zo’n man die graag knuffelde en dagelijks tegen mij zei dat hij van me hield. Daar kon ik niet tegen, intimiteit met wat voor mannen dan ook.”

Als twintiger nodigde Rick Paul zijn ouders uit voor een kerstdiner, waarbij hij zijn excuses aanbood voor zijn gedrag als puber. „Mijn vader moest huilen. Die ontlading was zo hevig dat mijn moeder er ongemakkelijk van werd. Maar het was goed.”

Peter Hein, grijnzend: „Hij heeft mijn vader nu óók om zijn vinger gewonden.”

‘Ik dacht: nu kan ik niet óók homo zijn’

Peter Hein, heb jij ooit gewenst dat je minder braaf was?

Rick Paul: „Er komt nog een midlifecrisis aan.”

Peter Hein: „Ook als puber zag ik al dat ik andere dingen leuk en interessant vond dan de meeste leeftijdsgenoten. Ik wilde niet de verplichting voelen om dingen te doen die iedereen doet, nee, fuck it. Je kunt dat braaf noemen, maar ik maakte mijn eigen keuzes.”

Je ging wel als enige van de drie kinderen je hele jeugd mee naar de kerk.

Peter Hein: „Maar dat wilde ik ook, al was het saai. Het kwam niet in me op om niet mee te gaan. Het hoorde erbij, zoals school. Dat stopte pas toen ik op mezelf ging wonen, toen verslofte het. Het is gewoon geleidelijk verdwenen.”

Zo makkelijk werd daar thuis niet over gedacht. Het begon ermee dat Peter Hein, aan het eind van zijn middelbareschooltijd, verkering kreeg met Helen. Zij was niet gelovig opgevoed; zijn ouders hadden gehoopt dat hun zoon zou thuis komen met een gereformeerd meisje.

Die eerste jaren waren moeilijk, vertelde Helen.

Peter Hein: „Ja. Het was een schok voor hen.”

Rick Paul: „Hun eerste schok. Ik weet nog dat jij een date met Helen had en dat ik gillend door het huis rende. Welk meisje wil nou met jou?! Toen ik een foto van haar zag, was ik echt verbaasd dat ze zo knap was. Wat zag zij in die nerd met die grote bril, altijd zó in een boek?” Hij houdt zijn handen als boek gevouwen op vijf centimeter afstand van zijn ogen.

Peter Hein: „Vooral mijn vader heeft er lang aan moeten wennen. Het geloof was het belangrijkste in zijn leven. Dat ik ineens een duidelijke, eigen keuze maakte, kwam vrij plotseling. Ik was nooit boos of opstandig. Misschien hebben ze Helen er de schuld van gegeven dat ik ophield met geloven, maar ik heb het er nooit echt met ze over gehad. Ik denk wel dat ik het pad voor Rick Paul en onze zus geëffend heb.” Hij kijkt zijn broer aan. „Onze ouders hebben de homoseksualiteit van Margot en jou makkelijker kunnen accepteren doordat ik niet alleen hun eerste, maar ook hun grootste schok veroorzaakte.”

Denk jij dat ook, Rick Paul?

Rick Paul: „Ja. Maar tegelijkertijd duwden mijn zus en ik er een paar jaar later zoiets groots doorheen dat zijn val van het geloof ineens niet meer zo’n prioriteit had. Maar goed, het was wel opengebroken, het feit dat je kinderen het anders kunnen doen dan je verwacht. Ik was vijftien toen mijn zus zei dat ze verliefd was op een meisje. Dat vond ik afschuwelijk. Ik had het niet zien aankomen.”

Waarom vond je dat zo erg?

Rick Paul: „Ik dacht: nu kan ik niet óók homo zijn, dat is te veel voor mijn ouders. Ik heb het toen nog twee jaar voor me gehouden.”

"Ik vond mijn broertje irritant. Hij had privileges" Peter Hein van Mulligen

Hoe reageerden ze toen je het wel vertelde?

Rick Paul: „Minder geschrokken dan bij haar. Ze hebben het meteen geaccepteerd, al waren ze wel geschrokken. Maar mijn ouders waren nooit mijn grootste struikelblok. Dat was de wereld waarin ik leefde. Uithuizen. Ik dacht: mensen op straat gaan de hele dag naar mij wijzen. En dat deden ze al, ik was al die rare jongen uit het dorp. Anders. Verwijfd. Ik wilde ze geen gelijk geven.”

En?

Rick Paul: „Natuurlijk werkte dat niet zo. Ik voelde me juist bevrijd. Ik kon mijn middelvinger opsteken en denken: ik stap weg uit dit bekrompen, narrow-minded leven, ik ga mijn eigen geluk zoeken. Het gaf alleen maar bevrijding, maar dat had ik niet kunnen voorzien.”

Peter Hein: „In die tijd werd in onze omgeving ook geloofd dat aids een straf van God was voor homoseksualiteit.”

Rick Paul: „Dat was het eerste dat mijn moeder zei: ik vind het niet erg dat je homo bent, maar ik ben zo bang dat je doodgaat. Hollywood, waar mensen doodgingen aan aids, was onze referentie. ‘Mr. Blue’ bij Paul de Leeuw. Freddie Mercury. Maar mijn ouders zeiden ook: God heeft iedereen gemaakt, ook jou. Later heeft mijn vader het homohuwelijk in hun kerk voor elkaar gebokst.”

Peter Hein: „Onze vader is niet star, hij heeft zijn verwachtingspatronen kunnen loslaten, denk ik.”

Peter Hein herinnert zich weinig van de coming-out van zijn broer. Behalve dat hij niet verrast was. „Ik vind seksuele voorkeur een non-issue. Ik ben heteroseksueel, Rick Paul is homoseksueel. Mijn lievelingskleur is groen, die van hem is blauw.”

Vind jij het ook een non-issue, Rick Paul?

Rick Paul: „Totaal. Ik bedoel, ik vind het geen issue, maar ik zie wel dat de wereld het een issue vindt.”

Peter Hein: „Ik heb wel meegemaakt, toen studeerde hij nog in Arnhem, dat er vanuit een voorbijrijdende auto dingen naar hem geschreeuwd werden. Ik was echt geschokt.”

Rick Paul knikt. René heeft eens een baksteen naar zijn hoofd gekregen.

Peter Hein: „Rick Paul keek heel laconiek. Hij deed in ieder geval alsof hij zich heel laconiek voelde.”

Rick Paul: „Het is iedere keer afschuwelijk, maar het is wel de wereld. Ik denk dat alle angst en haat voortkomt uit het niet kennen van de ander. Mensen zeggen: ik hou niet van homo’s, maar Gordon vind ik leuk. Tja.”

Je hebt wel in interviews aangekaart dat je door je homoseksualiteit niet alle rollen kunt krijgen.

Rick Paul: „Ik word bijna nooit voor iets anders gevraagd dan stereotype homoseksuele rollen. Wat nooit hoofdrollen zijn, want daar worden geen films over gemaakt. Dus dan blijft de gay best friend over, of de steward, of de kapper. En er zijn best veel homoseksuele acteurs, dus er is veel competitie. Ik ben heel blij dat ik nu bij Het Nationale Theater speel. Daar word ik erkend om wat ik kan en niet om wat ik in de slaapkamer doe.”

Jullie schetsten een jeugd waarin de afstand tussen jullie beiden vrij groot was. Is dat anders geworden?

Peter Hein: „Naarmate je ouder wordt, wordt dat leeftijdsverschil natuurlijk steeds minder relevant.”

Rick Paul: „Het werd beter toen hij ging samenwonen met Helen. Ik kwam wekelijks bij ze langs, zij stonden meer werelds in het leven dan mijn omgeving in Uithuizen. Ik denk ook dat wij meer contact hebben gekregen toen mijn zus ging emigreren. Ik was close met Margot, onze homoseksualiteit verbond ons, we konden samen uitgaan. Nou ja, dat was bij ons”, hij knikt richting zijn broer, „geen optie.”

Wat bindt jullie nu?

Rick Paul: „Bloed. Ik voel nu heel erg dat we broers zijn, vroeger niet. We zijn op elkaar gaan lijken, letterlijk. Mensen vragen of we tweeling zijn. Maar Peter Hein is slimmer, ambitieuzer, hij won De Slimste Mens. Ik kwam niet verder dan drie afleveringen.”

Waarom deed je daar eigenlijk aan mee, Peter Hein?

Rick Paul: „Hij wilde aan heel Nederland laten zien: dit kan ik winnen, jongens.”

Peter Hein: „Ik zou mezelf niet ambitieus noemen, maar toen ik daar zat, ervoer ik wel een zekere eerzucht. Als je woordvoerder bent, en het gezicht van zo’n instituut als het CBS, dan hoort daar automatisch een beetje ijdelheid bij. Ik ga niet zeggen dat ik aan iedereen wil laten zien dat ik het slimste jongetje van de klas ben, maar ja, ik wil toch wel heel graag aan iedereen laten zien dat ik het slimste jongetje van de klas ben.”

Rick Paul lacht.

Peter Hein: „Ik herinner me dat er na de finale van de Slimste Mens foto’s werden gemaakt. Jij was in de studio, met onze ouders. En ik merkte dat jij toch wel een beetje de neiging had om als een soort wethouder Hekking voor de camera te springen.”

Rick Paul: „O, dat heb ik helemaal niet gemerkt.”

Peter Hein: „Hij stelde zich niet op als een figurant, van: wat leuk voor mijn broer. Hij drong zich naar voren. Maar ja, ik kan dat wel rationaliseren.”

Hoe dan?

Peter Hein: „Hij is acteur, dit is zijn business. Nou ja… Waar hadden we het over?”

Rick Paul: „Over of we nu dichter bij elkaar staan dan vroeger.”

Peter Hein: „Ook al zijn we zo verschillend, we voelen elkaar goed aan. Als wij samen in een team zitten bij een spelletje, winnen we altijd. Omdat we precies weten wat de ander bedoelt. Rick Paul hoeft maar een gebaar te maken en ik weet wat hij uitbeeldt.”

Rick Paul: „Het is soms net een spiegel.”

Peter Hein: „Behalve dat hij wat conservatiever is.”

 

PETER HEIN VAN MULLIGEN

Geboren in 1974, in Borgertange (Groningen). Hij studeerde algemene economie en werkt sinds 2002 bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), waar hij sinds 2012 woordvoerder en hoofdeconoom is. Peter Hein won vorig jaar de tv-quiz De Slimste Mens. Hij werkt momenteel aan een boek waarin hij „met cijfers sombere veelgehoorde misvattingen over Nederland ontkracht”.

RICK PAUL VAN MULLIGEN

Geboren in 1981 in Uithuizen (Groningen). Hij studeerde aan toneelschool ArtEZ in Arnhem en speelde tussen 2011 en 2014 Harm-Jan „de big, best, supergay friend forever van Eva” in tv-serie A’dam – EVA. In 2018 had hij een rol in de verfilming van Taal is zeg maar echt mijn ding . Sinds dit theaterseizoen zit hij bij het vaste gezelschap van Het Nationale Theater (t/m 7 maart te zien in Othello).

Dit artikel verscheen in Het Blad van NRC Handelsblad.